Examenreglement Toelichting

 

A INHOUDSOPGAVE
B

INLEIDING
B.1. Van de regels, zoals deze in dit reglement zijn neergelegd, kan bij hoge uitzondering worden afgeweken. Deze uitzonderingen worden per geval beoordeeld door de examencommissie in overleg met het bestuur. 

B.2.1. De aanvraag om één der theorie-examens te mogen doen, moet tenminste vier weken voor het examen per e-mail worden gedaan bij de examencommissie door middel van een volledig digitaal ingevuld examenformulier met digitale kopieën van de leerling-verklaringen. 

B.2.2. De aanvraag om een praktijkexamen te mogen doen wordt door de examenkandidaat zelf ruim van te voren gedaan bij de vereniging, waarbij men het examen wenst af te leggen. Tegelijkertijd mailt de kandidaat dit naar de secretaris van de examencommissie. Deze neemt contact op met de vereniging om te beoordelen of het examen als NOK-examen plaats kan vinden.  

B.3. Alvorens een kandidaat kan deelnemen aan een door het NOK georganiseerd theorie-examen, dient het examengeld, uiterlijk vier weken van te voren, te zijn betaald. 

B.4. Op een leerling-verklaring moeten de rassen, de variëteiten en de aantallen van de desbetreffende katten vermeld staan, alsmede een algemeen oordeel van de keurmeester over de interesse van de leerling en de kennis van de betreffende standaard. De verklaring moet zijn ondertekend door de keurmeester. Indien voor een eerste theorie rasexamen zeven leerling-verklaringen worden verlangd, dan moeten deze zijn afgegeven door tenminste vier verschillende keurmeesters. Voor ieder volgend theorie rasexamen worden vijf leerling-verklaringen verlangd, afgegeven door tenminste drie keurmeesters. Deelname aan een door het NOK georganiseerd seminar geeft recht op een leerling-verklaring die voor twee verklaringen telt. Een bezoek bij door het NOK geadviseerde catteries geeft eveneens recht op een leerling-verklaring die voor twee verklaringen geldt (eenmalig, ook al bezoekt men meerdere catteries voor eenzelfde ras). De helft van de leerling-verklaringen benodigd voor een examen mag niet ouder zijn dan vijf jaar. 

B.5. Over erkenning van examens, die niet bij het NOK zijn afgelegd, beslist de examencommissie.

C

TOELATINGSVOORWAARDEN
C.1. Leerling-keurmeesterexamen. De kandidaat, moet alvorens het leerlingkeurmeesterexamen mag worden afgelegd, aan de volgende voorwaarden voldoen:

a. de kandidaat moet 18 jaar of ouder zijn.
b. de kandidaat moet tenminste drie jaar fokervaring met raskatten hebben.
c. De kandidaat moet tenminste zeven originele steward/ medewerkers verklaringen kunnen overleggen, door de kandidaat behaald in de periode van niet minder dan één jaar bij tenminste vijf verschillende keurmeesters. Een medewerkersverklaring behaalt men op het seceretariaat. Dit aantal mag ten hoogste twee bedragen. 

C.2.1. Geneticaexamen. Dit examen kan afzonderlijk of gecombineerd worden afgelegd.

C.2.2. Het leerling-keurmeester examen en het genetica-examen moeten beide met goed gevolg zijn afgelegd voordat er er leerlingverklaringen behaald mogen worden en er een theorie rasexamen kan worden gedaan.

C.3.1. Het theorie-examen van een rasgroep. De leerling keurmeester moet vóór het afleggen van het eerste theorie rasexamen het geneticadiploma hebben behaald.

C.3.2. De kandidaat moet vóór het éérste theorie-examen tenminste zeven en voor ieder volgend theorie-examen ten minste vijf originele leerlingverklaringen kunnen overleggen betreffende de rassen waarvoor examen wordt gedaan, met als uitzondering van de cursief vermelde rassen. Hiervoor is minimaal 1 leerling-verklaring vereist, of een of meerdere cattery leerling-verklaring(en). 

C.4. Praktijkexamen voor een rasgroep. De kandidaat moet vóór het afleggen van een praktijkexamen voor een rasgroep het theorie-examen voor de betreffende rasgroep, c.q.variëteit, hebben behaald. Indien een praktijkexamen voor een rasgroep niet met goed gevolg wordt afgelegd dient de kandidaat voor het opnieuw afleggen van dit examen twee nieuwe leerling-verklaringen te overleggen. 

C.5. De examencommissie vraagt van een keurmeester die als lid tot het NOK wenst te worden toegelaten inzage in de door hem/haar behaalde diploma's en beoordeelt of deze voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld in art.4 lid 2 van de statuten. Vervolgens beslist de ledenvergadering of deze keurmeester wordt toegelaten. 

C.6. Na het afleggen van het praktijkexamen dient er door de kandidaat terstond bericht te worden gedaan aan de secretaris van de examencommissie. Bij een met goed gevolg afgelegd examen dient de kopie van de uitslag te worden opgestuurd naar het examensecretariaat.

D

EXAMENINHOUD

D.1. Inhoud leerling-keurmeesterexamen. Dit examen is gelijk voor zowel langhaar-, halflanghaar- als korthaar examenkandidaten. Dit examen bestaat uit 20 vragen, die min of meer evenredig verdeeld zijn over:

a. de vaktaal, die door een keurmeester wordt gebruikt

b. de tentoonstellingsorganisatie en het secretariaat

c. algemene kennis van katten

d. anatomie en afwijkingen daarvan bij katten

e. behandeling van katten

f. eenvoudige genetica

De vragen moeten schriftelijk onder toezicht worden beantwoord zonder gebruikmaking van naslagwerken. De tijdsduur voor dit examen is maximaal 90 minuten.

D.2. Inhoud geneticaexamen. Dit examen bestaat uit 10 vragen, die voornamelijk betrekking hebben op de genetica en eventueel enkele vragen over de anatomie van de kat. Deze vragen moeten schriftelijk onder toezicht worden beantwoord zonder gebruik te maken van naslagwerken. De tijdsduur voor dit examen is maximaal 60 minuten. 

D.3. Inhoud theorie rasgroepexamen. Dit examen bestaat uit 30 vragen, die verdeeld zijn over: 

a. vragen over de standaard van de desbetreffende rasgroep en de beoordelingscriteria

b. vragen over de anatomie en afwijkingen daarvan

c. het kunnen schrijven van een keurrapport in correct Nederlands.  

Deze vragen moeten schriftelijk onder toezicht worden beantwoord zonder gebruik te maken van naslagwerken. De tijdsduur voor dit examen is maximaal 150 minuten. 

D.4.1. Inhoud van het praktijkexamen. Teneinde te kunnen beoordelen of de kandidaat: 

a. de katten kan beoordelen ten opzichte van de standaard zonder het raadplegen van naslagwerken

b. de katten in de juiste volgorde ten opzichte van elkaar kan plaatsen

c. zijn beslissingen met argumenten kan omkleden

d. een keurrapport kan schrijven in correct Nederlands

moet de kandidaat op de hierna omschreven wijze praktijkexamen afleggen: parallel keuren met de keurmeester(s): De kandidaat schrijft van alle katten, waarop examen wordt gedaan, een keurrapport. Alle katten moeten bovendien op kleur worden gedetermineerd. Daarnaast moet de kandidaat van zijn katten een voordracht voor de Best in Show opmaken. Deze keurrapporten worden vergeleken met de keurrapporten van de keurmeester(s), die deze katten gekeurd hebben. Hierna volgt een bespreking met de examinatoren, eventueel in aanwezigheid van de gekeurde katten. 

D.4.2. De kandidaat mag een afwijkende mening over de volgorde van plaatsing hebben, mits deze mening kan worden onderbouwd met steekhoudende argumenten. 

D.4.3. Tijdens het praktijkexamen worden tenminste 20 en ten hoogste 25 katten gekeurd, waarbij er op gelet wordt dat zoveel mogelijk variëteiten vertegenwoordigd zijn. Met betrekking tot rasgroepen waarvoor aan de eis van 20 tot 25 katten niet kan worden voldaan, kan door de examencommissie een praktijkexamen in 2 delen worden toegestaan.

E

BEOORDELING VAN DE EXAMENS

E.1. Het leerling-keurmeesterexamen: De kandidaat wordt afgewezen wanneer minder dan 70% van de totale waardering wordt behaald.

E.2. Het genetica-examen: De kandidaat wordt afgewezen, wanneer minder dan 70 % van de totale waardering wordt behaald. 

E.3. Het theorie rasexamen: De kandidaat wordt afgewezen, wanneer minder dan 70% van de totale waardering wordt behaald. Als deze voldoende is, kan het diploma worden uitgereikt. 

E.4. Het praktijkexamen: De kandidaat wordt afgewezen, wanneer niet wordt voldaan aan de eisen, zoals die in dit reglement zijn vastgelegd naar mening van twee, bij voorkeur drie examinatoren. 

E.5. De kandidaat heeft het recht te vernemen waar en in hoeverre hij/zij bij een examen is tekort geschoten. 

E.6. De uitslag van elk examen is bindend.

F

EXAMENPOGINGEN, GELDIGHEIDSDUUR DIPLOMA’S 

F. 1. Het leerling-keurmeesterexamen , het genetica-examen en het theorie-examen mogen zo vaak als men wenst worden afgelegd en de diploma’s hiervan zijn drie jaar geldig. Het praktijkexamen voor een bepaalde rasgroep mag ten hoogste drie maal worden afgelegd. 

G

DE EXAMINATOREN

De theorie-examens worden in aanwezigheid van één keurmeester gemaakt op de NOK examendagen. Elk theorie-examen wordt door twee keurmeesters beoordeeld. De examenresultaten worden binnen veertien dagen bekendgemaakt.

Het praktijkexamen wordt door tenminste twee, bij voorkeur drie keurmeesters afgenomen, waarvan er tenminste één voor de betreffende rasgroep op de NOK- bevoegdheden lijst staat en voldoet aan de in het huishoudelijk reglement gestelde eisen onder F, lid 16. Bij uitzondering kan in overleg met de examencommissie van deze regel worden afgeweken.

H
EXAMENGROEPEN EN DE TE GEBRUIKEN STANDAARDEN:  
 

  1.  Perzisch langhaar en Exotic (GCCF)
 
  2.  Heilige Birmaan (GCCF) en Ragdoll (TICA), Raggamuffin (ACFA)
 
  3.  a. Maine Coon (CFA), American Curl (TICA)

       b. Noorse Boskat (Noorse standaard), Siberische kat (Russische standaard)
 
  4.  Turkse Angora (CFA) en Turkse Van (GCCF)

  5.  Siamees, Balinees (GCCF), Oosters Korthaar, Mandarin (GCCF) en Thai (Siamezen standaard van
       1934), Seycgellois (FIFE), Snowshoe (GCCF/ACFA)

  6.  Brits Korthaar, Brits Langhaar (GCCF), Scottisch Fold (TICA), Highland
       Fold (TICA) en Chartreux (LOOF)

  7.  Abessijn en Somali (GCCF), Singapura (CFA)

  8.  Burmees, Asian (GCCF) (waaronder BombayBurmillia), Tiffanie (GCCF), Tonkanees en Tibetaan
       (GCCF)

  9.  a. Sphynx (TICA), Don Sphynx (WCF en TICA), Peterbald (TICA/ACFA)

       b  Devon Rex (GCCF), Cornish Rex (GCCF), Selkerk Rex (TICA), German Rex (FIFE)

 10. Bengaal (TICA), Ocicat (CFA) en Egyptische Mau (CFA)

 11. Blauwe (witte en zwarte) Rus (GCCF), Nebelung (TICA), Korat (GCCF) 

 12. Manx (GCCF), Cymric (CFA), Japanse Bobtail (GCCF), Kurilian Bobtail (WCF en LOOF)

 
In principe moet van de bovenstaande rassen zowel theorie als praktijkexamen worden afgelegd. 
Voor de vermelde rassen die cursief gedrukt staan moet tenminste een theorie-examen worden afgelegd, indien aanwezig bij het praktijkexamen van de rasgroep kunnen deze aan het examen worden toegevoegd.
 
Van groep 4 en 12 mag alleen een theorie-examen worden afgelegd en het behaalde certificaat geeft bevoegdheid tot het keuren van deze rassen.
 
  •   
 
AANVULLING LEERLINGVERKLARINGEN
 
Voor de kleine rassen die bijna niet op show vertegenwoordigd zijn geldt dat je deze bij iemand thuis kan gaan zien, het liefst bij een keurmeester, anders bij een goede fokker. Hiervoor kun je twee leerlingverklaringen krijgen. Per ras kan 1 keer gebruik worden gemaakt om deze verklaring (die dus voor 2 telt) te krijgen.
I

EXAMENSTOF

I.1. Voor alle kandidaten uit het boek Katten uitgeverij Spectrum pag 20 -43 en pag 102-121 Deze stof is als kopie te verkrijgen bij het NOK, met toestemming van het Spectrum. Aanbevolen Genetics for Catbreeders van R. Robinson, 3e editie. 

I.2. Voor elk ras geldt de standaard die achter dat ras vermeld staat op de site van het NOK.

I.3. Naast de hierboven genoemde literatuur kan de examencommissie een kandidaat voor een keurmeestersexamen door middel van een literatuurlijst informeren over eventuele aanvullende examenstof, die door de kandidaat geacht wordt te zijn bestudeerd
I.4. De symbolen, zoals die bij de examens worden gebruikt, zijn de internationale symbolen, zoals beschreven in Genetics for Catbreeders, R.Robinson, 3e editie.e.v.t. 4e druk.

J

RASSEN die niet vermeld worden op de examenlijst:

Voor rassen , die niet bij de rasgroepen voor de examens vermeld staan, geldt de regel, dat indien het een half langhaar ras betreft, een all-round half langhaarkeurmeester of keurmeester, die 80 % van de half langhaar rassen mag keuren, automatisch bevoegd is dit ras te keuren. Indien het een korthaar ras betreft, geldt de regel dat een allround korthaar keurmeester of keurmeester, die bevoegd is 80% van de korthaar rassen te keuren, automatisch bevoegd is dit ras te keuren.

N.B. Bovenstaande geldt voor alle hoofdgroepen. Ben je niet bevoegd voor de hoofdgroep dan mag je de variëteit niet keuren. (Bijvoorbeeld: ben je allround halflanghaar keurmeester maar niet bevoegd voor de Abessijn, dan mag je de Somali niet keuren.)